Platvoet of pes planus

Oorzaak

Platvoeten of doorgezakte voeten zijn zeer frequent. Bij een platvoet is de boog aan de binnenzijde van de voet doorgezakt of verdwenen. In uitgesproken gevallen is de hiel in zeker mate naar binnen gekanteld.

Platvoeten op kinderleeftijd zijn aangeboren. De soepele aangeboren platvoet is de een van de meest frequente redenen waarom ouders met hun kind een arts consulteren. De ouders merken dat het voetje plat is bij het staan en stappen, vaak slijten de schoentjes ongelijkmatig af. Klachten zoals pijn en vermoeidheid zijn bij kinderen niet vaak aanwezig. 

Platvoeten kunnen ook pas op latere leeftijd ontstaan hetgeen een ‘verworven’ platvoet wordt genoemd.

Verworven platvoeten kunnen het gevolg zijn van verschillende oorzaken. De meest frequente oorzaak zijn een aantasting van de tibialis posterior pees of van het springligament.

  • De tibialis posteriorpees is een pees aan de binnenzijde van de voet die spontaan kan scheuren wanneer de platvoet reeds lang bestaat. Deze ontsteking veroorzaakt uiteindelijk een functieverlies of scheur van de pees waardoor de voetboog. Typisch gebeurt dit op middelbare leeftijd (40-60 jaar). De pees zal stilaan zijn functie verliezen waardoor de voet nog verder doorzakt met de tijd. Er ontstaan vermoeidheid en pijn aan de binnenzijde van de voet bij het stappen, soms gepaard met zwelling. De pees verliest zijn kracht waardoor met de voet minder goed kan afduwen bij het stappen.
  • Een andere oorzaak van een verworven platvoet is een scheur van het springligament. Dit is een belangrijk ligament dat de voetboog ondersteunt.

Bij een aangeboren platvoet moet er onderscheid gemaakt worden tussen een soepele en een rigide platvoet. Een soepele platvoet is corrigeerbaar. Wanneer iemand op de tenen gaat staan verschijnt opnieuw de voetboog.

Een rigide platvoet is niet corrigeerbaar en blijft plat in teenstand. Een rigide platvoet kan een gevolg zijn van een onderliggende beenderige afwijking zoals een ‘baar’ of vergroeiing tussen de achtervoet en de middenvoet.  Een onderliggende neurologische aandoening kan eveneens aanleiding geven tot een rigide platvoet. De meest frequente ‘baren’ zijn aanwezig tussen het hielbeen (calcaneus) en het de middenvoet (calcaneo-naviculaire baar) en tussen het hielbeen en het sprongbeen (talus) in de achtervoet.  

Diagnose

De diagnose wordt gesteld met een gericht klinisch onderzoek. De scheur van de tibialis posteriorpees wordt verder in het licht gesteld met een NMR scan (MRI). Staande RX of staande CT van de voet zijn eveneens aangewezen, om een goede inschatting te krijgen van de standafwijking en om een eventuele geassocieerde artrose in de voet aan te tonen of uit te sluiten.

Behandeling

Niet-operatief

Soepele platvoeten zijn normaal in de eerste 10 levensjaren. Platvoeten die daarna nog aanwezig zijn blijven meestal plat.

Door steunzolen te dragen in de eerste levensjaren zal er echter niet voorkomen worden dat de voetjes plat blijven na de leeftijd van 4 jaar. Bij kinderen ouder dan 4 jaar moeten soepele platvoeten enkel behandeld worden als er klachten zijn en als het onderzoek geen andere oorzaak kan aantonen. Bij uitgesproken soepele platvoetjes zonder klachten, vaak geassocieerd met X-beentjes, kan ook geopteerd worden voor een steunzool. Steunzolen voorkomen niet dat platvoetjes toenemen en herstellen ook niet de vorm van de voet.  

Steunzolen kunnen in sommige gevallen de klachten doen verminderen maar veranderen uiteraard niets aan de onderliggende oorzaak. Orthopedische schoenen kunnen in bepaalde gevallen soelaas bieden.

Operatief

Vaak geven uitgesproken soepele platvoeten, rigide en verworven platvoeten blijvende klachten ondanks de steunzolen of aangepaste schoenen. In deze gevallen gebeurt er een volledige oppuntstelling met RX foto’s en scanners en wordt soms een operatieve behandeling voorgesteld. De stand van de voet wordt verbeterd door een combinatie van verschillende correcties. Wanneer een scheurt van de tibilias posteriorpees duidelijk is aangetoond en wanneer er belangrijke klachten en functieverlies ontstaan, kan een ingreep worden overwogen. Bij deze ingreep gebeurt een reconstructie waarbij een nabijliggende pees (Flexor Digitorum Longus) gebruikt wordt om de functie van de tibialis posteriorpees te herstellen. Dit wordt meestal gecombineerd met een gelijktijdige correctie van het hielbeen, en zo nodig ook van de midden en/of voorvoet.

Postoperatieve profielopname van gecorrigeerde hiel en middenvoet in het kader van een platvoetcorrectie

De eerste 2 weken wordt er een gips voorzien waarop niet mag worden gesteund. Hoogstand is essentieel de eerste 2 weken na de ingreep om een goede genezing te bekomen en om de pijn goed onder controle te houden. Hierna wordt er overgeschakeld naar een afneembare gips of brace gedurende nog eens 4 weken. Deze kan dan 4-5x per dag worden verwijderd om onbelaste mobilisatie oefeningen te verrichten. Met de gips of brace mag er gedeeltelijk gesteund worden. Vanaf week 6 starten we met kinesitherapie en het afbouwen van de brace/gips. Zwelling en reactie kunnen gedurende enkele maanden aanwezig blijven.

Postoperatieve open gips