Enkelbreuk

Oorzaak

Er bestaat een brede variatie aan enkelbreuken. Een van de meest voorkomende enkelbreuken is een breuk van het kuitbeen (fibula) of de ‘buitenenkel’, al dan niet in combinatie met een breuk achteraan de enkel. Een breuk van de binnenenkel (mediale malleolus) kan geïsoleerd voorkomen maar wordt vaak gezien in combinatie met een breuk van de buitenenkel. De ligamentaire verbinding (syndesmose) tussen scheenbeen (tibia) en kuitbeen (fibula) kan beschadigd zijn bij meer ernstige letsels. Ook de combinatie van al voorgaande is mogelijk.

Ernstige breuken met een grote impact, waarbij het gewricht in belangrijke mate beschadigd is, worden de ‘pilon tibial’ fracturen genoemd.

Breuken kunnen min of meer verplaatst zijn. Over het algemeen geldt dat hoe meer verplaatsing er is hoe langer de heling zal duren. Hoe meer verplaatsing, hoe meer kans dat er een ingreep moet gebeuren.

Symptomen

Een enkelbreuk gaat gepaard met een meestal forse zwelling en pijn aan de binnen- en/of buitenenkel. Bewegen en voornamelijk steunen zijn moeilijk tot onmogelijk.

Diagnose en onderzoek

Een radiografie bevestigt de diagnose en toont de lokalisatie van de breuk en de graad van verplaatsing. Bij een ‘pilon tibiale fractuur’ wordt vaak een CT scan gevraagd.

CT vooraanzicht
breuk binnenenkel
CT scan enkel zijaanzicht
breuk buitenzijde
CT scan achteraanzicht
dubbele breuk achteraan

Behandeling

Niet-operatief

Bij een enkelbreuk moet de behandeling een zo goed mogelijk anatomisch herstel beogen om een goed resultaat op middellange en lange termijn te bereiken. Ondanks een goede reductie van de breuk is de prognose vaak afhankelijk van de kraakbeenbeschadiging opgelopen door het trauma.

Niet of weinig verplaatste breuken kunnen conservatief behandeld worden zonder ingreep. De enkel wordt dan meestal gedurende een 6 tal weken geïmmobiliseerd in een gipsverband. Of men al dan niet mag steunen in het gips (loopgips) is afhankelijk van het type breuk en van de vordering van de genezing op een controle radiografie. Het eerste gipsverband dat wordt aangelegd kort na het ongeval is een ‘gipsatelle’ of open gips om zwelling toe te laten. Deze gips mag nog niet belast worden.

Gipsatelle

Na 1 tot 2 weken wordt een synthetisch afneembare gipsverband aangelegd met een loopzool indien de breuk het toelaat om te stappen. In sommige gevallen zal het noodzakelijk zijn strikt te blijven immobiliseren zonder steunname gedurende de eerste 6 weken na de operatie.

Operatief

Verplaatste breuken of letsels van de syndesmose moeten doorgaans met een operatie behandeld worden. De breukfragmenten worden gezet en gefixeerd met een plaatje en schroeven. Syndesmoseletsels worden hersteld met een kunstligament.

Vooraanzicht met fixatie breuk buitenzijde en achterzijde
Profiel met fixatie breuk buitenzijde en achterzijde
Vooraanzicht met fixatie breuk binnenzijde

In de meeste gevallen wordt een enkelbreuk binnen 24u geopereerd. Wanneer er een uitgesproken zwelling of blaarvorming aanwezig is kan het nodig zijn de ingreep 1 week tot 10 dagen uit te stellen. 

Het plaatje en de schroeven hoeven strikt genomen niet verwijderd te worden. Indien men er toch hinder van heeft, kan vanaf 1 jaar na de ingreep het materiaal verwijderd worden. Belangrijkste complicaties na een enkelbreuk zijn hinder van het osteosynthesemateriaal, wondproblemen, CRPS of overreactiviteit van de zenuwuiteinden, stijfheid en evolutie naar artrose.