Kraakbeenletsels

De oppervlakten van gewrichten zijn bekleed met kraakbeen. Dit kraakbeen is een speciaal zeer glad weefsel dat een aantal specifieke functies heeft :

  • Het vermindert de wrijvingskrachten wanneer het gewricht beweegt.
  • Het is elastisch doordat het vervormbaar is en kan daardoor de belasting op het bot verminderen.

Kraakbeenbeschadiging kan gelokaliseerd of veralgemeend zijn. Traumatische kraakbeenletsels zijn vaak gelokaliseerd. Degeneratieve kraakbeenletsels zijn vaak diffuus in de knie aanwezig.

Artroscopie met kraakbeenletsel in zicht

Als het kraakbeen weggesleten is spreken we van artrose. 

Oorzaken

Kraakbeenletsels kunnen ontstaan door trauma’s (bijvoorbeeld sport of werkongevallen). Ook chronische overbelasting kan op den duur tot kraakbeenletsels leiden.

Als de beschermende functie van de meniscus wegvalt door een meniscusscheur kan de evolutie naar kraakbeenbeschadiging in de hand gewerkt worden. Daarom proberen onze kniechirurgen waar mogelijk meniscussparend te handelen.  

Kraakbeen heeft weinig of geen herstellend vermogen en kraakbeenletsels zijn daarom bijna altijd evolutie. We onderscheiden verschillende graderingen : 

  • Graad 1: Zachtere plekken
  • Graad 2: Fissuren of scheurtjes in de kraakbeenoppervlakte
  • Graad 3: Diepere groeven en grotere defecten, maar nog niet tot op onderliggend bot
  • Graad 4: Volledige dikte defecten tot op onderliggend bot.

Symptomen

Aantasting van kraakbeen leidt tot belastingsgebonden pijn en zwelling van de die. De lokalisatie van de pijn hangt af van het compartiment  waar het letsel zich bevindt. Bij belangrijke slijmvliesontsteking (synovitis) kan er nachtelijke pijn of pijn in rust aanwezig zijn. Ochtendstijfheid of stijfheid bij de eerste stappen (startstijfheid) zijn ook vrij typische klachten. 

In ernstige gevallen vooral bij artrose is er bewegingsbeperking of een gewrichtscontractuur d.w.z. de knie niet volledig kunnen strekken (flexiecontractuur). 

Typisch voor kraakbeenaantasting van de knieschijf of zijn goot is pijn vooraan (rond de knieschijf) meer uitgesproken bij het afdalen van trappen of bij langdurig zitten met gebogen knie zoals in de wagen of in de cinema (vandaar ‘moviesign’).

Diagnose en onderzoeken

De diagnose wordt gesteld door de kniespecialist aan de hand van uw klinisch verhaal en het klinisch onderzoek. Verder kunnen technische onderzoeken noodzakelijk zijn.

Een gelocaliseerd kraakbeenletsel is niet zichtbaar op standaard radiografieën tenzij in ver gevorderde stadia waar er verharding (sclerose) van het onderliggend bot optreedt en de kraakbeenlaag merkelijk dunner wordt.

Kraakbeenletsels kunnen wel op NMR of eventueel artro-CT beoordeeld worden. Uw kniespecialist zal deze onderzoeken vragen als ze belangrijk zijn voor de behandeling van uw knieprobleem. 

Behandeling

Kraakbeen herstelt zichzelf slecht of niet. Afhankelijk van de graad van het letsel en de plaats in de knie waar het letsel zich bevindt, kan men in meer of mindere mate last ondervinden.

Niet-operatief

Bij kleine en oppervlakkige kraakbeenletsels zal men vaak een afwachtende houding aannemen. Kine, ondersteunende maatregelen, braces en medicatie kunnen de klachten in belangrijke mate onderdrukken. Met glucosamines en hyaluronzuur kan men proberen om de achteruitgang van de kraakbeenslijtage te vertragen. Deze medicaties gaan ook de pijn verbeteren, een 3-tal maanden na het opstarten van de medicatie. De hyaluronzuur inspuitingen gebeuren in een reeks van 3 inspuitingen met telkens 1 week tussen. Deze medicatie wordt (nog) niet terugbetaald door de ziekteverzekering. 

Operatief

Bij kleine en goed afgelijnde kraakbeenletsels kan soms een kraakbeenherstellende ingreep verricht worden. Deze letsels vormen echter een kleine minderheid van de kraakbeenbeschadigingen die courant gezien worden in de praktijk.

In elk geval zijn kraakbeenherstellende ingrepen tegenaangewezen bij artrose, onvolledige dikte letsels of te grote kraakbeenbeschadigingen.

Er bestaan verschillende soorten kraakbeen herstellende procedures :

  • Microfracturing
  • Mozaiektransplantatie
  • Kraakbeentransplantatie

Microfracturing

Bij deze techniek worden door middel van een kijkoperatie kleine gaatjes in het bot gemaakt. Vanuit deze gaatjes ontstaat een bloeding en komen er beenmergcellen naar het defect. Deze kunnen een littekentachtig soort kraakbeen (fibrocartilago) doen groeien in het defect. De eigenschappen van fibrocartilago zijn minderwaardig ten opzichte van echt gezond kraakbeen maar soms is alles beter dan niks. Onze kniechirurgen beheersen deze techniek en weten ook wanneer die zinvol is.

Mozaiektransplantatie

Bij deze techniek worden cilindertjes, bestaande uit been en kraakbeen van een plaats in de knie waar niet gesteund wordt (en ze dus minder belangrijk zijn), verplaatst naar plaatsen waar kraakbeen echt noodzakelijk is. Deze ingreep gebeurt via een kleine incisie (mini open).

Na de ingreep geldt een steunverbod van 6 weken. Bewegen van de knie is wel toegestaan.

Kraakbeentransplantatie

Kraakbeentransplantatie of autologe chondrocyten implantatie (ACI) is een procedure die bestaat uit twee ingrepen. Bij de eerste een, een kijkoperatie of artroscopie, worden kleine stukjes kraakbeen genomen uit de knie. Deze kraakbeenstukjes worden daarna in een gespecialiseerd labo gekweekt tot er voldoende kraakbeencellen aanwezig zijn. In een tweede procedure, die mini open gebeurt, worden de kraakbeencellen aangebracht in het kraakbeendefect.

Ook na een kraakbeentransplantatie geldt een steunverbod van 6 weken. Het getransplanteerde kraakbeenweefsel heeft niet dezelfde kwalitatieve eigenschappen als gezond kraakbeen. Uw kniechirurg kan u adviseren of een dergelijke ingreep voor uw specifiek probleem zinvol is.