Holvoet of cavovarus

Een holvoet is het tegengestelde van een platvoet. De voet heeft een abnormaal hoge wreef. Het peesblad in de voetzool is gespannen en de tenen hebben de neiging in een klauwstand te gaan staan. De achillespees is vaak korter dan normaal. De enkel staat scheef naar buiten (varusstand).

Een holvoet is niet altijd abnormaal, vaak is het gewoon een variant van de normale voet.

Een deel van de holvoeten wordt veroorzaakt door een neurologische aandoening. De spieren en pezen raken uit balans waardoor de voet langzaam van vorm verandert. Erfelijke spier- en zenuwaandoening, zoals de ziekte van Charcot Marie Tooth, kunnen een oorzaak zijn van holvoeten die vaak in familiaal verband voorkomen. 

Holvoeten kunnen zowel bij volwassenen als bij kinderen voorkomen. Als een kind een holvoet heeft, zal deze in de loop van de tijd meestal erger worden.

Symptomen

Kromme tenen: hamertenen of klauwtenen

Een holvoet gaat vaak gepaard met een verkorting van de strek- en plooipezen van de tenen waardoor de tenen krom gaan staan. 

Metatarsalgie en pijnlijke eeltplekken

Door de holle stand van de voetboog komt er extra veel druk op de hiel en de voorvoet terecht waardoor er pijnklachten en eeltvorming ontstaan.

Het dragen van schoenen kan moeilijker worden en pijnlijk zijn doordat de hoge wreef of de kromme tenen tegen de schoen duwen. Ook de voetzool kan pijn doen door het gespannen peesblad.

Aan de buitenzijde van de enkel lopen de lange en de korte peroneuspees (peroneus longus en brevis) die belangrijk zijn voor de stabiliteit van de voet en de enkel. Door overbelasting kunnen de peroneuspezen beginnen scheuren. De peroneus brevis is het meest vatbaar voor een scheur. De pees splijt in de lengte waardoor er over het algemeen weinig krachtsverlies ontstaat maar wel pijn bij het stappen.

Aantasting van de pezen aan de buitenzijde van de enkel (peroneuspezen)

Overmatige belasting verzwakt de peroneuspezen waardoor deze kunnen scheuren. Dit wordt vrijwel uitsluitend gezien bij holvoeten waarbij er een statiekafwijking bestaat in de hiel. Het hielbeen staat te veel naar buiten gekanteld waardoor de pees overbelast geraakt. 

Diagnose

De diagnose wordt gesteld op basis van een klinisch en radiologisch onderzoek. Staande RX opnames of staande CT in combinatie met MRI of echo bevestigen de diagnose. In sommige gevallen is een neurologisch onderzoek met zenuwgeleidingstesten (EMG) nodig om de oorzaak van de holvoet vast te stellen.

Behandeling

Er zijn verschillende behandelingen voor een holvoet, zowel met als zonder operatie. Het doel van de behandeling is vooral om u weer pijnvrij te laten lopen.

Welke behandeling wordt gekozen, hangt af van de ernst van de holvoet en wat voor klachten u hebt. Om te beginnen moet worden onderzocht of er een neurologische oorzaak is voor de holvoet. Is de oorzaak neurologisch, dan is het waarschijnlijk dat de holle stand in de toekomst erger wordt.

Over het algemeen wordt begonnen met een niet-operatieve behandeling. Steunzolen, schoenaanpassing en ontstekingsremmende medicatie kan in sommige gevallen de pijn verminderen.

Soms is een operatie nodig. Hierbij wordt de voet op verschillende plaatsen gecorrigeerd zowel door weke delen correcties als beenderige correcties (multi-level ingrepen).

Een ingreep gaat vaak gepaard met een correctie van de achter- en/of middenvoet. Hierbij wordt het hielbeen opnieuw naar binnen gekanteld en wordt de aanzet naar de grote teen naar boven gekanteld.

Een gescheurde peroneuspees heelt nooit uit zichzelf. Het doel van een conservatieve behandeling is dan ook om de klachten te verminderen, niet om de pees te herstellen. Een gescheurde pees kan worden gehecht, of in het slechtste geval worden vervangen door een andere pees.

Profielopname na een correctie van het hielbeen en de middenvoet
Postoperatief beeld van een gecorrigeerde holvoet (links) t.o.v. niet gecorrigeerde (rechts)

De eerste 2 weken wordt er een gips voorzien waarop niet mag worden gesteund. Hoogstand is essentieel de eerste 2 weken na de ingreep om een goede genezing te bekomen en om de pijn goed onder controle te houden. Hierna wordt er overgeschakeld naar een afneembare gips of brace gedurende nog eens 4 weken. Deze kan dan 4-5x per dag worden verwijderd om onbelaste mobilisatie oefeningen te verrichten. Met de gips of brace mag er gedeeltelijk gesteund worden. Vanaf week 6 starten we met kinesitherapie en het afbouwen van de brace/gips. Zwelling en reactie kunnen gedurende enkele maanden aanwezig blijven.

Postoperatieve open gipsatelle